Na aankomst in Salvador gisteravond bleek dat het feest voor de Heilige Petrus & John (Johannes) hier nog niet voorbij is. Ons hotel ligt vlakbij het belangrijkste plein van de oude stad, vanwaar we uitgebreid mee mochten genieten van de muziek (tot 2 uur ‘s-nachts). Het ontbijt vanochtend maakte gelukkig alles weer goed, en ook het uitzicht vanuit de kamer.
De binnenstad ligt boven op een steile heuvel, maar gelukkig hebben ze een lift (voor omgerekend 0,05 euro) die je in een paar seconde 85 meter omlaag brengt.
Toen we weer met de lift omhoog gingen begon het plots te stortregenen, maar gelukkig klaarde het snel weer op en werd het al snel 28 graden.
Op 15 meter van ons hotel ligt een van de mooiste kerken van Salvador, Igreja e Convento de Sao Francisco (in het Nederlands: de Sint Franciscus kerk).
Links van de kerk konden we de bijgebouwen bezichtigen.
De bijgebouwen hebben allerlei kamers met de ene na de andere wonderlijke inrichting. Zo is er een kamer vol met beelden van heiligen.
Ook is er een binnenpleintje betegeld met een soort Delfts Blauw en grafstenen als vloer.
En natuurlijk kan een bezoekje aan de grafkelder niet ontbreken.
Hierna lopen we door naar de kathedraal van Salvador, de Catedral Basilica. Naar goed Braziliaans gebruik staan links en rechts in de nissen allerlei heiligenbeelden versierd met overvloedig goud.
Intussen was het al lang tijd voor een late lunch. In Brazilie doe je dat het liefst met het sap uit een kokosnoot. De lunch is vooral Afrikaans beinvloed. De meeste inwoners van Salvador stammen af van de Afrikaanse slaven. Tegenwoordig merk je dat vooral nog aan het eten en aan de klederdracht.
Tenslotte gaan we naar het Pelourinho plein. Dit plein was berucht doordat hier vroeger de slaven werden gemarteld. Gelukkig is het tegenwoordig een stuk vriendelijker.
Morgen vliegen we alweer verder, dit maal naar het nationaal park Chapada dos Guimaraes.